Dit bericht is hier ook beschikbaar in het Engels.
Monique de Jager bespreekt recent onderzoek met collega’s dat probeert te begrijpen wat de meest kosteneffectieve manier is om gewasverlies als gevolg van grazende ganzen te verminderen. Na het uitvoeren van een model met verschillende begrazings- en schrikscenario’s, bleek dat de beste beheeroptie is om ganzen te laten grazen.
Introductie
Het herstel van de brandganzenpopulatie is een succes verhaal in de vogelbescherming. Maar met een toenemend aantal van deze grazende vogels worden conflicten tussen boeren en wilde dieren steeds groter. De vogels grazen op landbouwweiden en verminderen daardoor de grashoogte, wat resulteert in een vertraagde eerste snede. Boeren zijn hier natuurlijk niet blij mee en er worden methoden overwogen om de populaties grazende vogels op de een of andere manier te beheren en zo het opbrengstverlies te verminderen.
Managementpraktijken in Fryslân
In de provincie Fryslân grazen in de winter meer dan een half miljoen brandganzen. De huidige praktijk in Fryslân is om in sommige landbouwgebieden, de zogenaamde accommodatiegebieden, ganzen en andere grote grazende vogels te laten grazen, terwijl ze op andere landbouwpercelen worden verjaagd. Daarnaast worden ganzen opgevangen in natuurgebieden. Boeren worden gecompenseerd voor de kosten die gepaard gaan met opbrengstderving door grazende ganzen. Tot nu toe heeft deze management methode geleid tot miljoenen euro’s aan kosten voor ganzenbeheer.
Aangezien grazende ganzen een kostbare aangelegenheid zijn, blijft een belangrijke vraag: is dit de meest kosteneffectieve beheeroptie? Samen met onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO), de Universiteit van Amsterdam, Wageningen Universiteit en Sovon Vogelonderzoek Nederland heb ik dit onderzocht.
Wat hebben we gedaan?
We onderzochten de effecten van verschillende beheerstrategieën op hun kosteneffectiviteit. Ik creëerde een individu-gebaseerd model, waarin groepen brandganzen zich konden verplaatsen en grazen op graslanden in Fryslân. Door een dergelijk model te gebruiken, konden we een grote verscheidenheid aan beheerstrategieën onderzoeken, variërend van continu verjagen tot helemaal niet verjagen en van geen accommodatiegebied tot overal opvang van grazende ganzen.
Voor elke beheerstrategie die ik heb gesimuleerd, heb ik vastgelegd hoeveel de ganzen het gras op landbouwgraslanden hadden kort gegraasd en berekende ik de totale schade aan opbrengstderving. Ook heb ik het aantal verjaagmomenten geregistreerd en gekeken naar mogelijke bijbehorende verjagingskosten.
Naast de compensatiekosten en verjagingskosten zijn er ook nog kosten voor het taxeren van de schade, welke toenemen als het aangetaste gebied groter wordt. Ik heb daarom ook het door grazende ganzen aangetaste oppervlakte in kaart gebracht om de bijbehorende taxatiekosten te berekenen.
Kosten en baten
Elke combinatie van de grootte van het accommodatiegebied en de kans dat ganzen worden verjaagd uit andere landbouwgebieden, resulteerde in verschillende kosten en baten. In gevallen met weinig accommodatieruimte en een hoge verjagingskans konden ganzen niet voldoende eten om niet te verhongeren. Hoewel het opbrengstverlies met dit scenario tot een minimum werd beperkt, was het aantal door ganzen gebruikte graslanden extreem hoog, omdat de ganzen voortdurend van het ene veld naar het andere werden verjaagd.
Deze extreme hoeveelheid verjaging resulteerde ook in buitensporige kosten van verjaging en taxeren. Het netto-effect van een hoge verjagingskans in combinatie met weinig gebieden waar ganzen mogen grazen, kan daarom worden samengevat als hoge totale economische kosten en een hoog risico op afname van de populatie.
De meest kosteneffectieve strategie
Wat is dan de meest kosteneffectieve beheerstrategie? Ons model suggereert dat niet verjagen resulteert in de laagste totale kosten. Wanneer ganzen niet worden verjaagd, zijn er (uiteraard) geen kosten verbonden aan het verjagen.
Een ander voordeel van het niet verjagen van de ganzen is dat ganzen veel langer op een veld blijven grazen en dus een kleiner gebied gebruiken, wat taxatiekosten minimaliseert. Dit verminderd ook het energieverbruik van de ganzen en beperkt daarmee hun energieopname; ze hoeven minder te eten omdat ze minder doen.
Al met al scheelt het iedereen – mens en gans – tijd en energie om de ganzen laten voor wat ze zijn: een ‘laissez-faire’-strategie om het graasgedrag van ganzen niet te beïnvloeden lijkt dus de beste optie die iedereen ten goede komt.
Lees het volledige artikel, “Het beperken van schrikactiviteiten vermindert de economische kosten die gepaard gaan met het foerageren van brandganzen: resultaten van een individueel model” in Journal of Applied Ecology